User:Jurriaan Schulman

Multi-licensed into the public domain
I agree to multi-license my eligible text contributions, unless otherwise stated, under Wikipedia's copyright terms and into the public domain. Please be aware that other contributors might not do the same, so if you want to use my contributions in the public domain, please check the multi-licensing guide.

I am a Dutchman living in Hanover, Germany. I have got the equivalent of a Masters degree in Biology from the University of Utrecht, Netherlands. I currently study veterinary medicine in Hanover, Germany.

--84.29.119.213 19:37, 10 January 2007 (UTC)==Translation needed== Some years ago I wrote some texts which I think would complement the articles on Phelsuma which I started here on Wikipedia. However, I feel that those texts are not ready yet to publish them either on the Dutch Wikipedia or here. Since I currently have little time to edit them myself, I would very much appreciate help with translating and editing the following texts:

==Een Phelsuma terrarium== useful for article: Phelsuma In the previous chapters, you have been able to read about biotopes and the areas where Phelsuma's can be found. With this information we'll try to adapt our terrariums to the 'wishes'of the Phelsuma's, after which they will reward us with their beautiful colours, interesting behaviour and reproduction. To start off, the terrarium is better when its higher instead of longer since we're dealing with tree inhabitants. In the animalbuisness, we sometimes find suitable terrariums for Phelsuma's, and otherwise we can let them be custom designed. a disadvantage of these terrariums is that they are usually very expensive. It can be useful (especially when you plan on breeding Phelsuma's and will be needing more terrariums) to build your own terrariums. For buildingmaterials, wood and glass are useful. Many prefer glass, because of the advantage when cleaning and isn't influenced by moisture. One disadvantage though is that its relatively expensive, and hard to work with. The advantage of wood (for example plasticised chip plate) is: its cheaper and easier to work with. Taking into account that wood is influenced by moisture, this material is less suitable to make terraria for Phelsuma's which prefer a more moist environment like e.g. P. quadriocellata, but it is suitable for the ones which like more dry environments like P. ornata. Plywood on the other hand, when its varnished well, isn't bothered by moisture, is easy to work with and so reasonably useful. A good solution can be to use an old aquarium, this is easy to get your hands on cheap, and build it into a terrarium. (see figure 1). One disadvantage is that you are usually bound to so-called standard measurements. An important point is ventilation. The refreshment of air is an essential factor in keeping the health of our 'fosterkids' up. There will have to be two ventilationstrips attached to the terrarium. One in the front bottom, and one on the top back. You should look out for draught though, this could lead to a cold and even to the death of our animals. As an entrance to the terrarium a slidedoor at the front of the exhibit has proved best.

Men kan zo gemakkelijk in het terrarium komen voor werk-zaamhe-den of het vangen van de dieren en men verschrikt de dieren minder door ze van voren te benaderen in plaats van van boven af aangezien de natuurlijke vijan-den van Phelsuma's (vogels) ook van boven komen en de Phelsuma's in-s-tinc-tief kunnen schrikken van ‘iets’ dat van boven af komt. Een ingang aan de zijkant van het terrarium behoort ook tot de mogelijkheden, maar dat kan wel problemen geven als er een muur parallel aan deze opening staat of als men ver-scheidene terraria naast elkaar wilt zetten. Als standaardmaten voor een Phelsuma terrarium moet men uitgaan van ongeveer 30 x 40 x 50 cm (l x br x h) voor de kleinste soorten, 40 x 40 x 70 of 40 x 50 x 60 cm voor de middelgrote soorten en 50 x 50 x 80 cm voor de grootste soorten. Er wordt verderop in dit hoofdstuk een beschrijving gege-ven van de bouw van een Phelsuma terrarium (nog uitwerken) Vaak echter is de bouw van een terrarium toch gebaseerd op persoonlijke smaak, de beschikbare ruimte en op het feit of men een gezelschapsterrarium wil of zich meer op het kweken wil toeleggen waarbij de Phelsuma's paarsgewijs gehouden worden. Het beste kunt u ook eens bij andere terrariumhouders kijken hoe zij hun bak(ken) gebouwd hebben en on-getwijfeld doet u dan bruikbare ideeën op. Er is ook een goed foldertje van Bisonkit over aquariumbouw, wat natuurlijk ook geschikt is voor terrariumbouw, verkrijgbaar bij iedere goede doe-het-zelf-zaak. Tenslotte dient nog vermeld te worden dat sommige soorten ook geschikt zijn voor een vochtig pa-ludarium waarvan de bouw hier echter door plaatsgebrek niet bespro-ken kan worden. Verlichting en verwarming Licht vormt de bron van het leven op aarde. Zonder licht vindt er geen fotosynthese bij planten plaats en zonder deze fotosynthese wordt er geen zuurstof geproduceerd. Onze ogen zijn gevoelig voor electromagnetische golven met een golflengte van 380 tot 780 nM. Dit gebied noemen we het lichtspectrum. Het lichtspectrum loopt van ultra-violet via blauw, groen, rood naar infrarood. Onze her-senen vertalen die trillingen in beelden. Wij mensen zijn, net als sommige apen, dagvogels en de meeste reptielen, amfibieën en vissen, in staat deze beelden in kleur te zien. In onze ogen zijn kegeltes en staafjes aanwezig. Staafjes reageren al op hele zwakke lichtgolven, maar onze her-senen zijn alleen in staat deze trillingen in meer of minder heldere grijstonen te vertalen. De drie verschillende soorten kegeltjes rea-geren respectievelijk op rood, groen en blauw licht. Alle an-dere kleuren die we zien ontstaan uit een kombinatie van deze primaire kleuren. Als alle drie de kegeltjes te-gelijkertijd geprikkeld worden ervaren we dat als wit licht. Zoals al gezegd hebben we hier te maken overdag levende gekko's uit de tropen, waar een hoge lichtsterkte heerst (tot zo'n 100.000 lux) zodat licht voor hun een veel belangrijkere rol speelt dan voor b.v. de meeste nachtactieve gekko's. Sommige Phelsuma-soorten (welke ?!) hebben relatief veel licht nodig waarbij de licht-sterkte van invloed is op de in-tensiviteit van hun kleuring. Andere soorten nemen genoegen met minder licht. Ook is het licht van invloed op de voortplanting en de voedselopname van de gekko's. Bij sommige terrariumhouders is de variatie in daglicht (zomer en winter) van in-vloed op het leggen van eieren en bij iemand kwamen de eieren van een paartje P. cepediana die in een terrarium za-ten dat bij het venster stond en direct zonlicht ont-vingen beter uit dan die van paartjes in terraria verder van het raam. Ook en eigenlijk juist voor planten is het licht van groot be-lang aangezien zij dit nodig heb-ben voor hun fotosynthese, het omzetten van koolstofdioxide en water in zuurstof en glucose. Bij ons variëren de lichtsterkten van ± 5000 lux (één uur na zons opgang en één uur voor zons onder-gang), tot soms wel 100.000 lux bij een be-wolkte hemel. Bij het venster meten we tussen de 2000 en 5000 lux en een paar meter daar van af slechts 300 lux of minder. Kunstlicht is dus vrijwel altijd noodza-kelijk. Als verlichtingsbron zijn de TL-fluorescentielampen het meest geschikt. Deze zijn in staat het lichtspec-trum van het daglicht redelijk te be-naderen en zijn bovendien energie zuinig bij een relatief hoge gelijkmatig verdeelde lichtopbrengst. Een TL-lamp zet 22 % van de toegevoerde energie om in licht tegenover de gloeilamp die slechts 6 % om zet in licht en de rest in warmte. De TL-lamp is bovendien in verge-lijking tot andere lam-pen ’compact’ waardoor de lichtkap niet al te hoog hoeft te zijn. Er zijn een aantal dingen die verschillen bij de verschillende TL-lampen. De kleur-weergave (Ra), deze kan variëren tussen 50 en 100. De zon is de meest natuur-lijke lichtbron die we kennen, daarom krijgt die het cijfer 100 en 50 wordt toege-kend aan een warmwitte standaard fluorescentielamp. De kleurweergave Ra is de ge-middelde weergave van alle kleuren in het spectrum. Van af index 50 is de kleur-weergave matig van af index 80 goed en van af index 90 noemen we de kleurweer-gave zeer goed. Ten tweede het groeiren-de-ment (uitgedrukt in miliwatt per watt mW/W), d.w.z. de verhouding tussen de hoeveelheid groeilicht die een lamp afgeeft en de hoeveelheid energie die een lamp daarvoor opneemt. Let wel , een plant groeit bij een laag groeirendement net zo goed als bij een hoog groeirendement, allen hebben we bij een laag rendement meer vermogen (watt) nodig om de zelfde groei te ver-krijgen dus zijn deze buizen minder economisch. De planten hebben trouwens vooral het blauwe en rode licht uit het spectrum nodig. Tenslotte de kleurtemperatuur van de lamp. Om alle termen zoals warm, koel en fris in cijfers te kunnen uitdrukken ge-bruiken de fa-brikanten de temperaruurschaal van Kelvin om de kleurtemperatuur te kunnen aangeven. (0 graden Kelvin is -273 graden Celcius). De lagere kleurtempera-turen (rond de 3000 graden Kelvin) ervaren wij als aangenaam warm licht. Lampen met kleurtempera-turen van om de 6000 graden Kelvin geven veel licht maar dat erva-ren wij als koel en onpret-tig. We maken dus onderscheid tussen lam-pen die bevorderlijk zijn voor de plantengroei en lampen die een licht produceren dat voor ons (en de Phelsuma's) prettig is om te zien. Welke soort lamp(en) u prefereert zal aller eerst afhangen van het feit of de planten wel op niet belangrijk vindt. Philips raad voor terraria de TLD 84 aan (kleurweergave 85 Ra, groeirendement 195 mW/W, kleurtemp. 4000 K) waarbij gezegd moet worden dat de hele ‘80’-serie zeer bruikbaar is en het ook een kwestie van smaak is. TLD 82, Ra 85, 180 mW/W en 2650 K, TLD 83, Ra 85, 195 en 3000 K. Vergelijkbaar met de 82, 83, en de 84 van Philips zijn resp. de nrs. 41, 31 en 21 van Osram. Een zeer goede kleurweergave hebben de TL 47 en TLD 95 van Philips en nr 19 van Osram met een Ra van 98, een groeiren-dement van 120 en een kleurtemperatuur van 5000 K. Voor planten ad-viseert Philips TLD 93 met Ra 95, Groeirendement 230 mW/W en een kleurtemperatuur van 3000 K. De vroeger veel ge-bruikte TLD 33 van Philips is met zijn Ra van 65, groeirendement van 120 mW/W en kleurtemperatuur van 4250 K, niet zo geschikt. Ook andere mer-ken hebben natuurlijk geschikte lampen. Tegenwoordig zijn er van Philips ook nog de zogenaamde PL-lam-pen die zeer zuinig zijn. Deze lam-pen worden echter nog niet veel gebruikt zodat er nog niet veel in-formatie over het gebruik van de lamp is. Uitgebreide in-for-matie over hun verschillende TL-lampen kunt u bij Philips en Osram aanvragen. Omdat de ruimte het niet toelaat uitgebreide informatie te geven verwijs ik verder naar GRINSVEN (1982). De verlichtingsduur van het terra-rium zal tussen de 12 en 14 uur moeten liggen. (NOG AANVULLEN) Meestal zullen de voorschakelapparaten voor voldoende warmte zorgen. Mocht dit on-toereikend zijn dan kunnen we ook gebruik maken van warmtekabels maar beter is het gebruik van een gloeilamp(je). Vooral de spiegelreflex- of spotline-lampjes van Philips, verkrijgbaar in 25, 40, en 60 watt, voldoen zeer goed. Niet alleen zet zo'n lampje veel energie om in warmte maar het zorgt ook voor een mooie plaat-se-lijke ver-lichting waardoor er schaduwwerking ontstaat. Dat zorgt voor een bijzonder goede sfeer verlichting. Psychologisch vinden wij mensen net als de meeste dieren (en waar-schijnlijk geld dat ook voor Phelsuma's) het in een lichtbun-del/straal ge-voels-matig warmer en lekker om je er in te koesteren. Dit komt omdat het onwille-keurig aan de zon doet denken. De Phelsuma's vinden het lekker om zich in zo'n ‘zonnetje’ op te warmen. Wel moet men opletten dat de temperatuur plaatse-lijk niet hoger dan ongeveer 35°C wordt terwijl de luchttemperatuur zal voor de meeste soorten tussen de 24 en 30°C moet liggen. Om dit te handhaven is het aan te be-velen een ter-mo-staat te ge-bruiken. Eventueel kan men in grotere terraria ook gebruik maken van infrarood-stralers (Elstein). UV-licht, wat de dieren nodig hebben om vitamine-D aan te maken dat weer van in-vloed is op de opname van calcium- en fosfaationen door het bloed en zo rachitis (de engelse ziekte) voor-komt, kan grotendeels vervangen worden door vitaminen en kalk te ver-strekken (zie hoofdstuk voedsel). Er zijn verscheidene U.V.-lampen in de handel zoals de Os-ram Vita-lux (300 watt). Ook bepaalde TL-buizen zouden UV-licht uit-stralen (True lite). In hoeverre deze lampen daadwerkelijk zin hebben is de vraag. Er zijn terra-rianen die zweren bij UV-licht en d.m.v. bestralen met een U.V.-lamp een aantal minuten per week hun dieren aan UV-licht blootstellen. Anderen geven hun dieren nooit UV-licht in hun terrarium zonder hier ooit problemen mee te hebben, alhoewel sommi-gen hun dieren in de zomer wel in een terrarium met een groot stuk gaasgedeelte (i.v.m. het doorlaten van UV-licht en het voorkomen van oververhitting) buiten zet-ten. Als u dit ook wilt doen pas dan wel op dat u het terrarium niet pal in de zon zet want de temperatuur in een (glazen) terrarium in de zon loopt razend snel op. Het nadeel van sterke U.V.-lampen is dat te veel U.V.-straling schadelijk kan zijn voor de ogen en bovendien zijn de lam-pen vaak zeer prijzig. Het beste blijft om de dieren bij zonnige dagen in een terrarium in de tuin te plaatsen waarbij er wel op gelet moet worden dat een groot deel van gaas is omdat U.V.-straling niet door glas gaat en bovendien achter glas een ‘broeikaseffect’ ontstaat. Voor verdere informatie over UV-licht verwijs ik naar BOONMAN (1987). Inrichting Veel terrarianen proberen het biotoop waar hun dieren vandaan komen zo natuur-ge-trouw mogelijk na te bootsen. Dit is natuurlijk nooit helemaal mogelijk en soms ook hele-maal niet in het voordeel van de dieren. Sommige cultuurvolgers passen zich goed aan andere omstandigheden aan en voor deze dieren is een zeer natuur-ge-trouwe naboot-sing van hun natuurlijk milieu niet strikt noodzakelijk. Sommige ha-gedis soorten zullen een conservenblik als holletje graag accepteren en zullen zich er echt niets van aantrekken als er zich een plastic plant in het terrarium be-vindt. Dit wil na-tuurlijk niet zeggen dat u uw terrarium maar met afval moet vol-storten maar u hoeft dus niet altijd per se de soort planten of stenen uit het natuur-lijk milieu van uw dieren te ge-bruiken. Dit laatste is vaak trouwens niet eens mo-gelijk want de ver-schillende Phelsuma's leven b.v. op bananebomen en co-cospalmen omdat ze graag op bladeren met een grote oppervlakte-spanning zitten. In het terra-rium kun-nen we van bananebo-men en cocospalmen door hun grootte meestal geen gebruik maken. Hiervoor in de plaats kunnen we dan b.v. bromelia's nemen omdat die veel klei-ner zijn en toch bladeren met de genoemde oppervlakte spanning bezit-ten. Zij komen helemaal niet in hun oorspronkelijk biotoop voor maar de dag-gekko's voelen zich er prima op thuis. Ook is het natuurlijk niet gewenst dat de Phelsuma's last hebben van natuurlijke vijan-den zodat er zo en zo al een onnatuurlijke situatie ontstaat daar de Phelsuma's niet meer op hun hoede hoeven te zijn voor predatoren en zo zelfs op den duur heel tam kun-nen worden. Het is natuurlijk wel zo mooi enigszins te proberen het biotoop van de die-ren na te bootsen. Men haalt zo een stukje natuur in huis en de dieren zullen zich in hun ‘natuurlijk biotoop’ meestal van hun mooiste kant laten zien. We probe-ren dus het biotoop op een zo gunstig mogelijke manier na te bootsen. Het mooi inrichten van een terrarium is naar mijn idee één van de leukste dingen van een terrarium. Sommige men-sen (bij wie het meestal meer om het kweken gaat) richten hun bak echter vrij sober in, iets wat de wat grotere soorten Phelsuma's vaak in het geheel niet erg vinden al-hoewel voor de kleinere soorten wel genoeg schuilplaatsen aanwezig moeten zijn. Als achterwand zijn er diverse mogelijkheden. Het vaakst worden dunne geperste kurk-platen tegen de wanden geplakt. Voor sommige Phelsuma-soorten kunnen deze het beste wat lichtgekleurd zijn aangezien ze dan beter op kleur komen. Wel moet men zor-gen geen kurkplaten die giftige lijm bevatten te gebruiken. Het nadeel van de dikke kurkplaten (2-4 cm) is dat ze op den duur verweren en afbrokkelen. Bovendien hebben diverse insecten zoals meelwormen en krekels de neiging er dwars doorheen te knagen en er achter te gaan zitten zodat de Phelsuma's niet meer bij hun voedsel kunnen komen maar u wel van een krekelconcert mag ‘genieten’. Dunne kurkplaten (2-3 mm) zijn daarom volgens sommigen beter geschikt omdat ze geheel tegen de achterwand zijn te plakken, zonder dat er nog ruimte achter blijft. Ten tweede kun-nen we geelband, een soort gips, gebruiken. Dit smeren we tegen de terrariumwan-den. In dit geelband kunnen we kiezelsteentjes verwerken en ook bestaat er de moge-lijkheid er niet giftige kleur-stoffen aan toe te voegen om de gewenste kleur te krijgen. Het voordeel van geelband boven kurk is dat er geen krekels en andere voederinsecten achter kunnen kruipen en bovendien zuigt het wa-ter op wat dan lang-zaam verdampt zodat ook de voch-tigheid op peil blijft. Ook kan men een achterwand maken van bamboestokjes of stronken hout maar deze hebben hetzelfde nadeel ten opzichte van insecten als het kurk. Ten slotte blijft er ook de mogelijkheid open de achterwand geheel kaal te laten aange-zien de gekko's zich op het glas prima thuisvoelen. Voor de bodembedekking kunnen we de volgende mate-rialen gebruiken: Grind, het na-deel is alleen dat het geen vocht op-neemt zodat er bij veelvuldig sproeien water op de bodem blijft staan dus niet zo geschikt voor erg vochtige terraria. Hydrokorrels (gebakken klei kor-rels) zijn ook geschikt maar iemand vermelde dat zij de gelegde eitjes kunnen aantasten omdat ze goed vocht opzuigen en derhalve het vocht uit de eie-ren zouden kunnen onttrekken. Bovendien kan het gruis wat er van af komt kan aan de poten van de Phelsuma's blijven kleven zodat de Phelsuma's bij het schoon-likken van de lamellen het gruis binnen kunnen krijgen waarna het aan de darmwand blijft kle-ven. Als men de korrels voor gebruik goed uitspoelt en ze verder goed vochtig houdt zullen deze verschijnselen echter over het alge-meen niet voorkomen. Tenslotte kunnen we ook aarde of turf gebruiken die beide (vooral turf) het vocht goed opnemen en vasthouden en waarin tevens planten die niet in een pot staan kunnen worte-len. Bij sommige soorten tuinaarde kunnen echter bij vochtigheid diverse kleine witte beestjes ontwikkelen (WELKE?) Als beplanting zijn eigenlijk alle niet te groot wordende (sub)tropische planten ge-schikt die een groot bladopper-vlak hebben en redelijk stevig zijn. De keuze zal allereerst afhangen van de soort Phelsuma's die we gaan houden. Grote Phelsuma's heb-ben stevige planten nodig terwijl de kleine soorten ook kleinere minder stevige planten niet zullen beschadi-gen. Sommige Phelsuma's komen uit drogere streken, zoals P. standingi, P. mutabilis en de al boven genoemde P. ornata. Anderen prefereren meer vocht zoals P. cepediana en P. quadriocelata. Het is dus belangrijk om te weten of de dieren veel warmte of vocht nodig hebben aangezien niet alle planten tegen hoge tem-peraturen en/of luchtvochtigheid kunnen. Een aantal veel gebruikte planten zijn: bromeliasoorten zoals de Nestbromelia (Aregelia carolinae = Neoregelia carolinae), Aechmea spec., cryptantussoorten (cryptantus spec.), Guzmannia lingulata, enz. Verder Antharium spec., Dracaena Spec., Sanseveria spec., Yucca spec., de Vogelnestvaren (Asplenium nidus), Ficus spec. en als klimplanten de Kruipende ficus (ficus pumila), en Klimop soorten (Hedera Spec.) Het is natuurlijk ook een kwestie van smaak en er zijn uiter-aard nog veel meer bruikbare soorten en bij een tuincentrum zullen ze u graag hel-pen geschikte soorten uit te kiezen. Ook plastic planten kunnen gebruikt worden en sommige terrariumhouders (kwekers) geven zelfs de voorkeur aan helemaal geen plan-ten omdat ze dat hygiënischer vin-den. Bovendien hoeft men dan niet steeds aan de planten te denken die (vooral bij een drogere bak) snel met een droge kluit staan. De bloempotten kunnen we verber-gen door er een stuk kurkschors omheen te doen die vanwege hun ronde vorm vaak prima om een pot passen. Bij een huiskamer- of schowterrarium kunnen we de planten natuurlijk ook gewoon met de wortels in de bo-dem zetten. Als schuilgelegenheid brengen we een aantal stukken kurkschors van de kurkeik aan te-gen de ach-terwand. Een aantal bamboestokken (weer van wege de hoge oppervlakte span-ning) om op te klimmen worden zeer op prijs gesteld. Wel moet u er voor zor-gen dat de Phelsuma's of niet in de bamboestokken kunnen komen of dat de bam-boe-stokken zo groot zijn dat ze er makkelijk in en uit kunnen omdat er gevaar bestaat dat de dieren anders klem komen te zitten. Verder kunt u met druivenstronken en kienhout de bak de-coratief aankleden. Eventueel zijn ook takken van buiten te gebruiken, maar men moet dan wel oppassen geen ongedierte in het terrarium te brengen omdat deze de eieren van de hagedissen (b.v. pissebedden ?) en de planten (slakken) kunnen aantasten. Het beste kunt u dit soort takken goed met kokend water afspoelen.