Antiphus
|
Welcome to my userpage.
About The Delft and Gerrit Verdooren van Asperen
The battle of Camperdown took place during the Delft’s third mission under it’s third commander, captain Gerrit Verdooren van Asperen. Under British threat the Delft sailed from Flushing to Hellevoetsluis and later on through the Nieuwediep near Den Helder. In 1797, the Delft got involved in the sea battle at camperdown. With 375 men on board and provided with 60 guns the Delft sailed off. During the battle, due to being overpowered and urgently requested to do so by his crew, captain Verdooren had to surrender. The Delft was shot into a complete wreck at that stage. After throwing all his papers, tied around a cannonball, overboard Verdooren van Asperen commanded to take down the flag. Shortly thereafter he and a good part of his crew were taken to the English ship the Monmouth. Later he went back on his ship one time to collect some personal belongings and clothes. During that visit the water level had already risen to about ten feet and he encouraged the crew members that were still on the ship, not knowing that he would never see them again. On sunday 15 october 1797 (four days after the battle) around 02.30 in the night the Delft sunk in harsh sea, a few miles off the coast at Scheveningen. Out of respect for the resistance shown by the crew the English renamed the captured "Hercules" into "Delft" At least 135 crew members were killed. During the imprisonment that followed Gerrit Verdooren van Asperen advocated for the Dutch prisoners of war. Johan Johannes Fabricius (Bandoeng, 24 augustus 1899 - Glimmen, 21 juni 1981) was een Nederlands schrijver en illustrator, journalist en avonturier.
Door het bondgenootschap met Frankrijk raakte de Bataafse Republiek in de loop van 1795 in oorlog met Groot-Brittannië. Van de vloot werd een actief optreden verwacht, maar gezien de reorganisatie van het officierskorps kwam daar voorlopig weinig van terecht. Het lukte niet de vloot spoedig gevechtsgereed te krijgen en het gevolg was dat de Britten de Nederlandse kust konden blokkeren en dat koopvaardijschepen geen of onvoldoende konvooi kon worden geboden. In februari 1796 zeilden eindelijk twee eskaders uit om de Nederlandse koopvaardij in de oost en in de west te beschermen. Maar voor het overige kwam de Bataafse marine nog nauwelijks in actie. Het vergde tijd om de organisatorische problemen de baas te worden, meer tijd dan gedacht. Mogelijk is Hermanus Reijntjes in deze periode door het Comité van Marine bekritiseerd wegens “eigendunkelijkheid” en mede tengevolge daarvan een tijdlang overspannen geweest . Van de uitgezonden eskaders zou er trouwens één zich in het najaar van 1796 bij Kaap de Goede Hoop aan een Britse vlooteenheid moeten overgeven, wat als zeer vernederend werd ervaren. Eerst in de zomer van 1797 was de vloot voor actie gereed. Tegenwind belette enige tijd nog het uitvaren en van een gezamenlijk met de Franse marine te ondernemen landingspoging op de Ierse kust kwam niets terecht. Al lag dat laatste óók aan de onvoldoende voorbereiding door de Fransen zelf. Maar op 7 oktober koos admiraal De Winter dan toch zee. Op uitdrukkelijk bevel van Den Haag. Zestien linieschepen, drie fregatten, twee korvetten vier brikken en een adviesjacht telde zijn vloot. Zelf voerde hij zijn vlag op De Vrijheid, terwijl zijn vice-admiraal Hermanus Reijntjes de Jupiter als vlaggenschip had . Op de Noordzee kruiste een Britse vloot onder vice-admiraal Adam Duncan. Getalsmatig van min of meer gelijke sterkte, maar in geoefendheid en ervaring onmiskenbaar de meerdere van de Bataafse vloot.
Maar al schoot de Bataafse vloot als geheel in tactisch opzicht tekort, de afzonderlijke schepen verdedigden zich fel en moedig. Het Nederlandse linieschip Hercules wist zijn Engelse tegenstander, het linieschip Triumph, zelfs dusdanig onder vuur te nemen dat het niet veel scheelde of de Triumph had zich moeten over geven. Door een brand, die aan boord van de Hercules was uitgebroken, ontliep het Britse schip dit lot. Admiraal De Winter zag zich intussen op zijn De Vrijheid ingesloten worden door twee Britten, waaronder de Venerable van zijn tegenstander, admiraal Adam Duncan.
Er volgde een hevig, drie uur durend gevecht, waarin De Vrijheid al zijn masten verloor. Niet meer tot enige manoeuvre in staat hadden de Britten vrij schieten en had De Winter uiteindelijk geen andere keus meer dan zich over te geven. Een vergelijkbare strijd werd door de Jupiter van vice-admiraal Hermanus Reijntjes geleverd. Een van zijn tegenstanders was de Monarch van de Britse vice-admiraal Richard Onslow. Ook op de Jupiter raakte de tuigage volkomen in het ongerede. Reijntjes zelf raakte gewond door een schampschot. En nadat de meeste kanons buiten gevecht waren gesteld en 61 matrozen het leven hadden gelaten restte ook Reijntjes niets anders dan de overgave. De gewonde Reijntjes werd per sloep naar de Monarch overgebracht en na afloop van de zeeslag naar Londen vervoerd, waar hij op 9 november 1797 op 53 jarige leeftijd aan zijn verwondingen zou overlijden. In de achterhoede werden ook de linieschepen Delft, Alkmaar en Haarlem gedoubleerd en overmeesterd. Het fregat Monnickendam trof het zelfde lot. Maar noch aan de Delft, noch aan de Monnickendam beleefden de Britten veel vreugde. Deze schepen waren in de strijd zo zwaar beschadigd, dat ze op weg naar een Britse haven zijn vergaan. De strijd was hevig geweest en in een Britse overwinning geëindigd. Dat blijkt ook uit de slachtofferlijsten of ‘butcher’s bill’. In totaal lieten 540 Nederlandse opvarenden het leven en raakten er 620 gewond. Daar stonden 203 gesneuvelde en 622 gewonde Britten tegenover. Maar bovendien waren 3775 Nederlanders krijgsgevangen gemaakt en hadden de Britten in totaal 9 Bataafse linieschepen en een fregat veroverd. Daarvan gingen de Delft en de Monnickendam door de opgelopen schade dus alsnog verloren.
De volgende dag vielen de resterende Nederlandse schepen binnen bij Texel en Hellevoetsluis. De nederlaag kwam hard aan in de Bataafse republiek. Maar toen duidelijk werd hoe zwaar er gevochten was en hoe moedig er door de Nederlandse vloot gestreden was, vervulde dat de harten van veel Nederlanders toch met trots. Die trots lezen we ook in het grafschrift van Hermanus Reijntjes, wiens stoffelijk overschot naar Nederland was overgebracht en op 22 december 1797 in de Grote Kerk van Monnickendam werd begraven:
Hier rust held Reyntjes, hy, getrouw aant Vaderland bood Britlands overmagt den stoutsten tegenstand. Gewond, moest hy zyn kiel, gansch redloos, overgeven. Die wond ontrukte hem, in Londen,
By the alliance with France the Batavian republic touched in the course of 1795 in war with Great Britain. Of the fleet an active action was expected, but seen the reorganisation of the officer corps arrived there provisional little of. It the fleet quick gevechtsgereed did not succeed that to get and the consequence was at could block the Dutch coast and that buy sailing thigh ship none or insufficient convoy could be ordered. In February 1796 sailed at last two squadrons from to protect the Dutch koopvaardij in the East and in the West. But other than that the Batavian Navy still hardly came into operation. It demanded time to become the organisational problems the boss, more time than thought. Possibly Hermanus have been reijntjes criticised in this period by the committee of Navy because of eigendunkelijkheid and tengevolge of it time-long overstrained are. Of the transmitted squadrons there as a matter of fact one in the autumn of 1796 at cape the high hope to a British fleet entity must deliver himself, what was experienced as very humiliating. Firstly in the summer of 1797 the fleet for action was ready. Tegenwind prevented some time still sailing and common with the French Navy landing attempt on the Irish coast to undertake arrived nothing. Already lay that last also to the insufficient preparation by the french themselves. But on 7 October admiral De then nevertheless chose winter sea. On explicit command of The Hague. Sixteen linieschepen, three frigates, two corvettes celebrate brigs and a recommendation hunting counted its fleet. Itself conducted he is flag on freedom, whereas its vice-admiral Hermanus Reijntjes had the Jupiter as a hanging out the flag ship. On the North sea crossed a British fleet under vice-admiral Adam Duncan. Getalsmatig of more or less equal sterkte, but in geoefendheid and experience unmistakably the superior of the Batavian fleet.
sea battle at peak by dune (1797) After four days on sea the fleet of the winter in the morning of 11 October the British fleet in visibility got. The Dutch conduct with more wind in northeast direction and were themselves at that moment transversely of peak by dune. At came for wind to sailed from the northwest. Immediately gave the winter is captains the command in line of the bataille (linie) will sail, but inexperience and it are sailed badly of some ships made that this much lasted too long. At of it skilful would use. They chose there for not to contract liniegevecht with their whole fleet in a parallel rate with the antagonist but to let break through a number of ships directly the Dutch linie, what not seen the breaches were in this also this way difficult. These ships twisted vervolgens at as a result of which at ships a number Dutch of sides under fire could take (to double). The Dutch had no sufficient answer on this tactic or succeeded in any case insufficient of two sides attacked ship at aid to come and deprive of. As soon as a Dutch ship had been eliminated could take at a next antagonist under hands.
There followed violently, three hours lasting fighting, in which freedom already lost its masts. No longer to only dealing able had at free shoot themselves and had to the winter eventually no other choice more than deliver. A similar fight was put up by the Jupiter of vice-admiral Hermanus Reijntjes. Of its antagonists the monarch of the British vice-admiral Richard Onslow was. Also on the Jupiter the tuigage touched completely in the ongerede. Reijntjes itself touched wounded by a schampschot. And after the most of kanons fighting was keen and 61 sailors living had faces remained also Reijntjes nothing else then dispossession. The gewonde was reijntjes transmitted by launch to the monarch and after the sea battle to London was transported, where he would die on 9 November 1797 on 53 person whose birthday it is age to its wounds. In the rear-guard also the linieschepen digs, but and Haarlem was doubled and was overpowered. The frigate Monnickendam found same the destiny. But digs nor to, nor to the Monnickendam lived at much joy. These ships had been damaged heavily in the fight this way, which they have fared on gone to a British port. The fight had been violent and in a British victory had finished. That also becomes clear from the victim lists or `butcher bill'. in sum left 540 Dutch opvarenden living and touched there 620 wounded. There 203 casualty and 622 stood victim at compared with. But moreover 3775 Dutch had been made krijgsgevangen and had in sum 9 Batavian linieschepen and an frigate had been conquered. Of it went digs and the Monnickendam by incurred damage therefore still lost.
The next day fell remaining Dutch binnenschepen at Texel and Hellevoetsluis. The defeat arrived in the Batavian republic. But became then clear how was fought heavily there and how bravely there by the Dutch fleet it was fought, fulfilled that the harten of many Dutch nevertheless with proud. That pride reads we also in the epitaph of Hermanus Reijntjes, whose corpse had been transmitted to the Netherlands and it was buried on 22 December 1797 in the large church of Monnickendam: Here hero rests Reyntjes, hy, faithful aant fatherland briton country offered overmagt pine stoutsten antagonism. Wounded, hy zyn had deliver keel, gansch redloos. That wound snatched away away from him, in London,
Johan Johannes Fabricius (Bandoeng, 24 augustus 1899 - Glimmen, 21 juni 1981) was een Nederlands schrijver en illustrator, journalist en avonturier.